Roger Moore keerde James Bond de rug toe om deze reden: "Het wordt walgelijk"
In dit artikel:
Roger Moore trad in 1973 in de voetsporen van Sean Connery en George Lazenby als James Bond (startend met Live and Let Die) en vertolkte de spion uiteindelijk in zeven films. Daarmee staat hij te boek als de acteur die het langst onafgebroken 007 speelde; zijn laatste optreden was in A View to a Kill (1985), toen hij 57 jaar was.
Moore besefte na verloop van tijd dat hij de rol niet meer geloofwaardig kon neerzetten. In zijn laatste Bondfilms kreeg hij steeds meer kritiek: hij leek minder energie te hebben voor stunts en vechtscènes, stuntdubbels namen veel fysiek werk over, en het grote leeftijdsverschil met jongere tegenspeelsters begon onaangenaam over te komen. Een keerpunt was het besef dat hij ouder was dan de moeder van co‑actrice Tanya Roberts (Stacey Sutton, destijds 35). Moore gaf later aan dat fysiek gezien het nog ging, maar dat het “walgelijk” kon overkomen om te flirten met vrouwen die jong genoeg waren om zijn kleindochter te zijn — een belangrijke reden om te stoppen. Hij zei ook eerlijk dat hij naar eigen zeggen minstens twee films te lang was gebleven.
Andere Bond-acteurs stapten om uiteenlopende redenen op: Connery (41 bij Diamonds Are Forever) weigerde typecasting en raakte verveeld; Lazenby wilde niet blijven na On Her Majesty’s Secret Service; Timothy Dalton vertrok grotendeels door juridische problemen; Pierce Brosnan stopte deels tegen zijn zin. Daniel Craig werd later 53 voor No Time to Die, maar Moore blijft de oudste die de rol officieus bij de reguliere EON‑films speelde.
Hoewel er tijdens Moore’s periode pogingen waren om hem te vervangen (o.a. geruchten rond James Brolin), bleef hij aanvankelijk nog aan. Zijn nalatenschap is dubbel: hij maakte Bond toegankelijker voor een bredere, lichtere toon in de jaren zeventig en tachtig, maar zijn laatste jaren als 007 leverden ook kritiek op geloofwaardigheid en leeftijdsdiscrepantie op.