Noah Baumbach
In dit artikel:
Noah Baumbachs films tonen op het eerste gezicht alledaagse, soms triviale conflicten — jonge kunstenaars die hun weg zoeken, relaties die afbrokkelen, afgestudeerden die volwassen worden — maar vormen samen een bewust filosofisch oeuvre. Centraal staan leden van de creatieve klasse, vaak bevoorrecht en wit, wier levenscrises ingrijpend zijn voor henzelf maar naar de buitenwereld klein lijken. Die spanning tussen persoonlijk drama en schijnbare onbeduidendheid is de motor van Baumbachs werk: personages zijn zich scherp bewust van hun tekortkomingen, en dat zelfbewustzijn belemmert juist hun vermogen te handelen.
Stilistiek en intertekstualiteit spelen een grote rol. Baumbach verweeft verwijzingen naar literatuur, muziek en film — van Kafka en Mahler tot de Nouvelle Vague — en bouwt zijn films ook in relatie tot elkaar: ze resoneren onderling en vormen samen een thematisch web. Zijn vroege, ogenschijnlijk naturalistische films gebruiken reflexieve cameravoorkeuren en dialogen die de kunstmatigheid van sociale interacties blootleggen (een vroeg voorbeeld is de debutfilm Kicking and Screaming uit 1995). Tegelijkertijd gaf de samenwerking en het samenleven met Greta Gerwig, plus de verhuizing van New York naar Los Angeles, zijn latere werk een meer uitgesproken filmische inslag en verschuiving van toneel naar cinema.
Baumbach werkt vaak met een vaste groep acteurs — Ben Stiller, Greta Gerwig, Adam Driver, Jesse Eisenberg — wat enerzijds de continuïteit en herhaling binnen zijn wereld onderstreept en anderzijds het kunstmatige karakter van die wereld benadrukt. Die casting is geen oppervlakkige truc: de acteurs leveren telkens volwaardige, geloofwaardige personages, maar hun herhaling laat het oeuvre als geheel als variaties op dezelfde existentiële thema’s voelen.
Thematisch vormt zich een heldere tegenstelling tussen twee typen mensen: de denkers en de doeners. De denkers — intellectuelen, kunstenaars of aspirant-schrijvers — leven vooral in hun hoofd, putten uit andermans werk, imiteren wat zij als authentiek beschouwen en raken verlamd door zelfreflectie en jaloezie. De doeners handelen impulsief, zitten in hun lichaam, zingen en dansen, en lijken meer één met hun omgeving, maar hun spontaniteit leidt vaak tot onafgemaakte plannen en spijt. Baumbachs films onderzoeken de dialektiek tussen deze houdingen: ironie versus oprechtheid, kunstmatigheid versus onderdompeling, en de onoplosbare vraag wat het betekent “jezelf te zijn”.
Concrete voorbeelden illustreren die patronen: in Frances Ha (2012) leest het titelpersonage uit Lionel Trillings Sincerity and Authenticity, waarmee het thema expliciet wordt aangeraakt; in The Squid and the Whale (2005) en While We’re Young tonen personages bewondering voor ogenschijnlijke echtheid, maar imiteren zij die eerder dan dat ze haar bereiken; Greenberg (2010) toont hoe ontwijking van verantwoordelijkheid uitmondt in een eenzaam bestaan. In White Noise (2022) speelt de kunstmatigheid zelf een centrale rol; Jay Kelly (2025) sluit af met een geconstrueerde montage van aaneengeregen filmbeelden die tegelijk levenservaring en fictie lijken te zijn.
Baumbachs films geven zelden kant-en-klare antwoorden. Ze leggen tegenstrijdige perspectieven naast elkaar — bijvoorbeeld in Marriage Story, waar geen duidelijke sympathie wordt gekozen tussen de partners — en laten zien dat noch intellectuele distantie noch naïeve oprechtheid per se een uitweg bieden. De kracht van zijn werk ligt in die onopgeloste spanning: de films zijn lichtvoetig en vaak komisch, maar onder die toon klopt een consistent, filosofisch onderzoek naar authenticiteit, verantwoordelijkheid en het onvermogen van moderne levenskunstenaars om werkelijk te veranderen.