Eleanor the Great
In dit artikel:
Scarlett Johanssons regiedebuut Eleanor the Great, gepresenteerd op het Filmfestival van Cannes, vertelt op een zachte, soms lichtvoetige manier het bizarre verhaal van een 94-jarige vrouw die liegt dat ze de Holocaust overleefd heeft. In plaats van spektakel kiest Johansson voor ingetogenheid: een dramedy die meer doet denken aan vroeg-2000s feelgood-drama’s dan aan experimentele sterregiedebuten uit dezelfde festivaleditie.
De film draait om Eleanor, gespeeld door de 95-jarige June Squibb, een sympathieke, onhandige weduwe die na de dood van haar levenspartner uit Florida verhuist naar New York. Uit een mix van eenzaamheid en nostalgie sluit ze zich aan bij een praatgroep voor Holocaustoverlevenden en begint de herinneringen van haar overleden vriendin toe te eigenen. Dat zet een keten van gebeurtenissen in gang: de jonge aspirant-journalist Nina (Erin Kellyman) ontdekt de verzonnen geschiedenis en ontwikkelt een ongebruikelijke intergenerationele vriendschap met Eleanor, terwijl de looming waarheid onvermijdelijk zwaarder drukt.
Het scenario van debuterend schrijver Tory Kamen bevat veel wendingen en voelt af en toe rommelig; tegen het einde wijkt de film naar een voorspelbaar, te gelikt happy end. Toch compenseert Squibbs innemende vertolking en de warme, bedachtzame cameravoering van Hélène Louvart veel tekortkomingen, waardoor de film vooral op momenten van schuld en hernieuwde levensvreugde ontroert. Eleanor the Great is een tedere, imperfecte poging om zware thema’s in licht komisch-drama te gieten, die Johansson als regisseur vooral als stilistisch bekwaam presenteert.