Doclisboa 2025: Retrospectief William Greaves

dinsdag, 28 oktober 2025 (16:45) - Filmkrant.nl

In dit artikel:

William Greaves (1926–2014) is in Nederland nauwelijks bekend, maar krijgt op filmfestival Doclisboa een breed retrospectief — met plannen om de selectie in 2026 naar Londen en New York te laten reizen ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag. De focus ligt onmiskenbaar op zijn experimentele meesterwerk Symbiopsychotaxiplasm (Take One, 1971), een meta‑documentaire die in Central Park met drie camera’s tegelijk filmde: een screentest voor een fictieve speelfilm, een making‑of daarvan en een camera die alles in de omgeving registreerde. Het resultaat is een gelaagde, verwarrende en verrassende observatie van filmmaken zelf, waarin de crew steeds onzekerder wordt over Greaves’ bedoelingen — en waarin de filmmaker juist doelbewust met textuur, reactie en vorm experimenteert.

Symbiopsychotaxiplasm bleef origineel onbegrepen en stond jarenlang ongebruikt tot herontdekking twintig jaar later. Met steun van onder anderen Steve Buscemi en Steven Soderbergh kwam er in 2005 nog een vervolg (Take 2½), maar dat wordt over het algemeen als teleurstellend ervaren; van de oorspronkelijke vijf geplande episodes bleef het dus bij het ene baanbrekende Take One. De film is recent gerestaureerd en opgenomen in The Criterion Collection, wat de hoop op een bredere herwaardering versterkt.

Greaves’ identiteit als zwarte filmmaker bepaalde zijn loopbaan: omdat hij in de VS aanvankelijk geen kans kreeg om regisseur te worden, werkte hij in Canada bij de National Film Board en onderscheidde hij zich met vroege cinéma‑vérité‑documentaires zoals Emergency Ward (1959). Terug in Amerika maakte hij hoofdzakelijk maatschappelijk en cultureel georiënteerde films die de Afro‑Amerikaanse geschiedenis en burgerrechtenbeweging documenteerden — van televisiewerk als het Emmy‑winnende Black Journal (1968–70) tot portretten van figuren als Ida B. Wells, Ralph Bunche en bijdragen over leaders als Martin Luther King en Jesse Jackson. Hij maakte ook films in opdracht (onder meer voor de USIA en NASA) en besteedde aandacht aan thema’s als zelfbenaming, de positie van de zwarte middenklasse en de politieke organisatie van zwarte gemeenschappen (bijvoorbeeld Nationtime, 1972).

Stilistisch valt Greaves’ levendigheid op: scherpe close‑ups, wisselende beeldkwaliteit en onverwachte montageritmes, zoekende camerabewegingen, prominente muziekinzet en voice‑overs die zowel informeren als remmen en aanjagen. Zijn makerschap laat de camera en montage zelden onzichtbaar; de aanwezigheid van de filmmaker en de constructie van het beeld blijven onderwerp van de film zelf.

Het Doclisboa‑retrospectief, georganiseerd samen met Greaves’ zoon David en kleindochter Liani van William Greaves Productions, beoogt die herontdekking voort te zetten. Een onafgemaakt levensproject — Once Upon a Time in Harlem, gebaseerd op een 1972 gefilmde reünie van Harlem‑Renaissance‑figuren in Duke Ellingtons huis — staat op de to‑do‑lijst van de familie. Zij hopen het nu alsnog te voltooien en zo Greaves’ nalatenschap als chroniqueur van zwart Amerika en als radicaal vormvernieuwer voor een nieuw publiek zichtbaar te maken.