Directeur Joanne Oldenbeuving over Cinekid 2025
In dit artikel:
Joanne Oldenbeuving is sinds iets meer dan drie maanden de nieuwe directeur van Cinekid, ’s werelds grootste festival voor kinder- en jeugdfilm. Morgen gaat de 39e editie van het festival van start, met als hoofdlocatie Pathé Amsterdam Noord (vanaf 18 oktober) en een programma dat in 35 bioscopen door heel Nederland te zien is (11–26 oktober 2025). Omdat ze middenin een lopend proces instapte, leerde ze de organisatie en het complexe programmastelwerk snel kennen.
Oldenbeuving ziet Cinekid niet alleen als een filmfestival maar als een instituut met gezag: een Cinekid-selectie geldt als kwaliteitsstempel. Dat stempel brengt verantwoordelijkheid met zich mee, vindt ze: het festival moet kinderen laten zien wat ‘goede’ films kunnen doen voor hun beeld van de wereld en mediawijsheid bevorderen. Ze maakt zich zorgen over kinderen die vooral op TikTok en Snapchat zitten en nauwelijks in aanraking komen met langere films; Cinekid wil hen en hun ouders bereiken en ondersteunen.
Concreet zet het festival in op laagdrempelige en inclusieve activiteiten. Er is samenwerking met lokale partners zoals Stichting Moedersmomentje voor een prikkelarme voorstelling, speciale aanbiedingen voor houders van de Amsterdamse Stadspas, vertoningen en workshops in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht (waar de openingsfilm Koning van de zwervers draait en hoofdrolspeler Niyara da Rocha Pereira op bezoek komt), en een opblaasbare mobiele bioscoop die scholen bezoekt. Dit seizoen zijn er ook extra locaties: Natlab in Eindhoven keert terug en Cultura in Ede is nieuw. Op de langere termijn streeft Cinekid ernaar bij het veertigjarig bestaan nog meer kinderen te bereiken, idealiter met gratis bioscoopbezoeken.
Programmatisch kiest Oldenbeuving bewust voor een mix: populaire titels zoals de nieuwe Mees Kees staan naast meer 'artistieke' of inhoudelijk sterke films. Ze worstelt met het begrip ‘kwaliteit’ — technische en inhoudelijke criteria zijn meetbaar, maar een goede film moet ook gezien worden — en benadrukt dat programmeren soms ook moet verleiden. Daarnaast wil Cinekid kinderen niet alleen als kijkers, maar ook als makers aanspreken; in het MediaLab leren ze hoe media gemaakt worden en krijgen ze handvatten om bijvoorbeeld AI kritisch te beoordelen.
Financiering vormt een grote zorg. Cinekid kreeg te horen dat Creative Europe dit jaar geen bijdrage verstrekt aan de filmmarkt, net voordat Oldenbeuving begon. Dat raakt het professionalsprogramma en daarmee een deel van de keten rond kinder- en jeugdfilm. Dit jaar kan het programma nog doorgaan, maar de toekomst hangt af van een extra aanvraag bij Creative Europe en gesprekken met het Ministerie van OCW, het VSB Fonds en het Nederlands Filmfonds. Oldenbeuving wijst ook op de noodzaak van diversificatie van inkomsten — bedrijven en particuliere fondsen kunnen helpen — maar waakt voor samenwerkingen die de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van het festival onder druk zetten.
Oldenbeuving put uit eerdere ervaring bij de Jeugdtheaterschool en BNNVARA: beide posities leerden haar hoe podiums voor jonge makers werken en wat cultuur kan doen voor zelfbeeld en wereldbeeld van kinderen. Als moeder van twee tienerdochters ziet ze bovendien de praktijk van mediagebruik thuis en benadrukt ze dat opvoeding en ouders een belangrijke rol spelen in het aanleren van mediawijsheid.
Ze kijkt ernaar uit het festival van dichtbij te beleven en het publiek te ontmoeten. De kernopdracht die ze zichzelf en Cinekid stelt: het festival moet relevant en toegankelijk zijn voor alle kinderen, ook voor wie een bioscoopbezoek niet vanzelfsprekend is.