De beste James Bond-acteur haatte 007: "Oppervlakkig en heel anders"
In dit artikel:
Sean Connery wordt door velen nog altijd gezien als de archetypische James Bond: zijn mix van ruwe charme, zelfverzekerde elegantie en kille kalmte bepaalde het beeld van 007 voor decennia. Toch bleek de Schotse acteur de rol intern te verafschuwen. Toen Dr. No in 1962 uitkwam, schoot Connery van bijrolacteur en bodybuilder naar wereldster—een omslag die hem op persoonlijk vlak zwaar viel.
Al snel voelde hij zich opgesloten in het door hem medegevormde imago van de gladde geheim agent. Tijdens de opnames van onder meer Goldfinger en Thunderball nam de wrevel toe; hij beklaagde zich over zwakke scripts, de massale merchandising en het verlies aan privacy. Tijdens promoties in Japan voor You Only Live Twice weigerde hij interviews en gaf te kennen dat zijn succes hem gevangen hield.
Na vijf Bond-films stapte Connery uit de franchise, maar in 1971 keerde hij terug voor Diamonds Are Forever nadat United Artists hem een recordvergoeding bood en een grote donatie aan een goed doel beloofde. De rol was voor hem tegelijk zegen—hij werd onsterfelijk—en vloek, omdat het Bond‑label zijn verdere loopbaan bleef overschaduwen. Zelfs zijn Academy Award voor The Untouchables slaagde er niet helemaal in dat beeld te doorbreken. Connerys ambivalente verhouding tot 007 heeft zijn keuzes en publieke imago jarenlang beïnvloed.